Nationale Tuinvogeltelling: de gedroomde activiteit voor thuisblijvers in coronatijd

Eindelijk een activiteit die ondanks corona doorgaat. Dit weekend, van vrijdag tot en met zondag, organiseert Vogelbescherming Nederland in samenwerking met Sovon weer de nationale Tuinvogeltelling. Dat betekent: thuisblijven, tuin volhangen met alle mogelijk lekkernijen voor onze gevleugelde vriendjes, en dan ’tellen maar’!

(Tekst: Wim Meijer)

Lijkt het in ‘normale’ tijden misschien een beetje duffe activiteit, nu tijdens de lockdown lijkt zelfs het tellen van mussen, koolmeesjes en vinkjes adrenalineverhogend te werken. Als de voortekenen ons niet bedriegen dan gáán we er helemaal voor. Vorig jaar waren er 90.000 tellers in de weer, nu hebben zich al ruim 100.000 huis-tuin-en-keuken vogelspotters aangemeld. En dat zullen er de komende dagen zeker nog meer worden. Kortom: eindelijk is er weer iets te beleven. Daar heeft Vogelbescherming Nederland voor gezorgd met de de Nationale Tuinvogeltelling.

(foto: IVN)

Nationale Tuinvogeltelling
De bedoeling is dat er zoveel mogelijk mensen dit weekend zich strategisch ‘nestelen’ op een plek met uitzicht op tuin of balkon om gedurende een half uur alle vogels te tellen die in de tuin komen, en dat gespecificeerd per soort. Nou… is dat leuk, of is dat leuk? Vogeltellend de winter door! Voor mijn vader zou het de mooiste dag van het jaar geweest zijn. Hij was gek op alles wat te maken het met tellen, rekenen, getallen en lijstjes.

Huismus aan kop… maar wat zegt dat eigenlijk?
Toch is het mij tot op de dag van vandaag nog steeds niet helemaal duidelijk wat het doel is van deze exercitie. Immers… wat kun je nu eigenlijk concluderen uit de uitslag van deze telling? Al jarenlang is de nauwelijks onthullende conclusie van dit circus dat de huismus de meest voorkomende vogelsoort is rond ons huis (waarom zou het beestje anders ‘huismus’ heten?) op enige afstand gevolgd door de koolmees.

(foto: Pixabay)

Aardig gegeven, maar wat moeten we ermee? Wat kun je daar nu uit concluderen? Zegt dat iets over te toename of afname van het mussen- respectievelijk koolmezenbestand in Nederland? Of zegt het meer iets over het voedergedrag in Neerlands tuinen?

Broodkruimels en pindakettingen
Zou het niet toevallig kunnen komen door het simpele feit dat we collectief broodkruimeltjes strooien en pindakettingen ophangen? Immers, mussen eten brood en koolmezen zijn gek op pinda’s. Een merel daarentegen zal voor die kruimels en nootjes niet warmvliegen. Stel dat we in plaats van brood en pinda’s de tuin zouden bestrooien met lekkere verse aardwormen? Wedden dat dan de merels en lijsters opeens de meest voorkomende tuinvogels in Nederland zijn? Of nog leuker: dit jaar geen vogelhuisjes maar allemaal een tuinvijver met verse goudvisjes en voorntjes. De reiger zal stijgen met stip op de ranglijst van meest gesignaleerde tuinvogels.

(foto: Pixabay)

Uitslag niet het enige doel
Nu geeft Vogelbescherming Nederland ook wel toe dat de uitslag niet te letterlijk genomen moet worden. In die zin: de kans dat het lijstje van voorgaande jaren ongeveer de copy-paste kan worden is vrij groot. En dus zal maandag ongetwijfeld te lezen zijn dat de huismus weer het meest getelde vogeltje rond het huis is. Een huismus heet immers niet voor niets HUISmus. Maar wat de telling wel laat zien zijn tendensen. Zo zien we dat het aantal merels sinds enkele jaren drastisch terugloopt (vorig jaar min 15 procent), wat het gevolg zou zijn van het usutuvirus. Daartegenover zien we een opmars van een aantal ‘vreemde vogels’. zoals de grote bonte specht en is er de invasie van de halsbandparkiet. Een exoot die van oudsher niet in Nederland voorkomt en vaak als lawaaipapegaai wordt afgeschilderd. Die populatie groeit met name in de Randstad als kool.

IJsvogel
En dan hebben we nog de ijsvogel. Niet dat die de vergelijking aankan met de huismus of koolmees, maar de stijging van het aantal op opzienbarend. Dat heeft alles te maken de zachte winters van de laatste jaren. Sovon Vogelonderzoek spreekt dit jaar over “de beste winter voor de ijsvogel in ruim veertig jaar tijd”, met als gevolg dat het aantal ijsvogels in Nederland al boven de vierduizend zou liggen.

IJsvogel (foto: Pixabay)

Overigens roept het bij menigeen verbazing op dat een ijsvogel zachte winters nodig heeft. Je zou toch denken dat een ijsvogel van ijs houdt. Welnu, het tegendeel is waar. IJs is juist de grootste vijand van het kleurrijke vogeltje. Niet voor niets is de Engelse naam van de ijsvogel ‘Kingfisher’. Het diertje leeft van vis, en zolang er maar een wak in het ijs zit dan weet hij zijn maaltje wel te vergaren. Maar zodra ook dat laatste wak is dichtgevroren dan betekent dat het eind van soms wel de halve populatie ijsvogels. Maar waarom dan toch die naam ‘ijsvogel’? Welnu, die is afgeleid van het Germaanse Eisenvogel, ofwel ‘ijzeren vogel’ wat slaat op het metaalblauw van de rugveren van de ijsvogel.

Al met al, hoe groot of hoe klein het doel van de Nationale Vogeltelling ook mag zijn, in tijden dat de noodgedwongen aan huis gekluisterd zitten en alle leuke en mooie evenementen ons ontnomen zijn is zo’n half uurtje uurtje tellen een welkome afwisseling, waar we zelf iets van kunnen leren en waarmee we onze natuurbeschermers een handje helpen.

Zó werkt ’t:
Hieronder nog even hoe het werkt. Klik HIER voor de verdere beschrijving.

Cookieinstellingen