Nieuwjaarsdag: al 74 jaar onveranderd… en we zouden niet anders willen!

Foto: Wikipedia / Picryl

In de loop van mijn inmiddels 69-jarige bestaan lijkt de wereld compleet veranderd. Auto’s, mobiele telefoons, computers, navigatiesystemen… Er is nog maar weinig wat niet veranderd is. Maar… toch zijn er ook dingen die hetzelfde lijken te blijven. Want kijk ik naar het leven op Nieuwjaarsdag, dan lijkt iedere eerste dag van een nieuwe jaar heel sterk op die van ruim 7 decennia geleden, met bovenal het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker.

(Tekst: Wim Meijer)

Wenen en Garmisch-Partenkirchen
Ik kan mij de Nieuwjaarsdag van 1963 nog glashelder voor de geest halen. Het was het eerste jaar dat we in ‘Huize Meijer’ beschikten over een televisie. En dat betekende dat we het ritme van die dag lieten bepalen door wat Hilversum te bieden had, te beginnen met Nieuwjaarsconcert van het Wiener Philharmoniker vanuit Wenen, gevolgd (overigens ‘pas’ sinds 1953) door het schansspringen vanuit Garmisch-Partenkirchen. Terwijl ik met mijn voor Kerstmis gekregen stempeldoos postkantoortje speelde aan de eetkamertafel, zaten moeder en zus opgewonden voor de televisie, kijkend hoe Willi Boskovsky, met een vriendelijke glimlach op zijn gezicht en afwisselend met de baton (dirigeerstok) en de viool, het orkest aanstuurde en het enthousiasme van het aanwezige publiek opstuwde.

‘Oom’ Willi
Willi Boskovsky leek als twee druppels water op Oom Wim, de lievelingsbroer van mijn moeder, en was alleen daarom al voor haar de verpersoonlijking van een ‘gelukkig Nieuwjaar’. Zonder Willy Boskovsky zou voor haar het Nieuwjaarsconcert niets voorstellen. Maar gelukkig hield Willy het heel lang vol, maar liefst 25 jaar. In 1979, precies in het jaar waarin ik het ouderlijk huis verliet, dirigeerde ‘Oom Willi’ voor de laatste keer het Nieuwjaarsconcert.

Zoals Johann Strauss
Overigens stond mijn moeder niet alleen in haar waardering voor deze sympathiek ogende Weense dirigent. Vooral de echte Straussliefhebbers waren van mening dat Boskovsky dirigeerde zoals Johann Strauss jr. dat zelf ook deed: als “Vorgeiger” met viool en strijkstok in de hand. En dat is een heel andere stijl dan dat we van de meeste klassieke dirigenten zien. Veel dirigenten zien we voor een orkest staan met een uitstraling die impliceert dat hij wel met iets ‘héél gewichtigs en serieus’ bezig is. Maar dat is nu net iets wat bij Strauss níet past.

Johan Strauss was de man van de dansmuziek; van de Walsen, de polka’s, de marsen en de quadrilles. Het was de bedoeling van Strauss dat het publiek in de zalen de dansvloer op zou gaan. Dat men zich op zijn muziek zou vermaken en ieder optreden op zich een feestje zou worden. Het was dan ook belangrijk dat de dirigent zichtbaar dat feestje meebeleefde. En dat deed ‘Oom Willi’ als geen ander. Anderhalf uur lang ging hij helemaal op in de werken van Johann jr. en deinde over het Weense podium.

500 orkestwerken
In ieder geval had Willi genoeg muziek om op te deinen. Daar had Johan jr. wel voor gezorgd. Gedurende zijn 74 levensjaren schreef hij ruim 500 orkestwerken, waarvan 165 walsen, 16 operettes, een ballet en een opera. Het is bijna niet voor te stellen dat hij nog tijd overhield om op te treden. En dat optreden bleef niet beperkt tot Wenen, want Strauss heeft gedurende zijn tournees ongeveer alle belangrijke zalen gezien in Oostenrijk, Polen, Duitsland, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië.

Vader vs zoon
Ondanks alle succes is voor Johan Strauss jr. het conflict met zijn vader altijd een pijnpunt gebleven. Ook Johan Strauss senior was een beroemd en gewaardeerd componist, die bekende werken op zijn naam had staan, zoals de Radetsky Marsch, waarmee traditioneel jaarlijks het Nieuwjaarsbal in Wenen wordt afgesloten.

Het conflict tussen vader en zoon ontstond toen Johan jr. op 18 oktober 1844 in Café Dommayer in Hietzing debuteerde met zijn eigen Tanzkapelle en daar van het publiek meer waardering kreeg dan zijn vader. Hierover was Strauss sr. zo boos, dat het daarna nooit meer tot een verzoening is gekomen tussen vader en zoon. Pas toen Johan Strauss sr. in 1849 overleed verenigden de orkesten van vader en zoon Strauss zich met elkaar. Johann jr. dirigeerde voor de eerste keer dat nieuw ontstane orkest tijdens de kerkelijke dienst ter ere van zijn overleden vader, waar hij met de orkestleden het Mozart’s Requiem uitvoerde.

An der Schönen Blauen Donau
Vanaf 1844 genoot Strauss jr. van een alsmaar groeiende populariteit. Zijn echte grote werken dateren toch vooral van na 1865. Vanuit die tijd stammen bekende werken zoals Künstlerleben, Rosen aus dem Süden, Wein, Weib und Gesang, Pizzicato Polka, Wiener Blut en natuurlijk “An der Schönen Blauen Donau”. Deze wals schreef hij in opdracht van de “Wiener Männengesangverein”.

An der Schönen Blauen Donau door het orkest van André Rieu

Bij de première van de wals op 13 februari 1867, leek deze niet aan te slaan bij het publiek. Pas toen Strauss in mei van hetzelfde jaar de wals tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs dirigeerde, begon de triomftocht voor wat uit zou groeien tot de beroemdste Weense Wals uit de geschiedenis, die vooral ook door vriend en collega-componist Johannes Brahms zeer werd bewonderd.

Vanaf ca 1871 componeerde Johan Strauss jr. behalve orkestwerken ook 15 operettes, met als hoogtepunt Die Fledermaus uit 1874.

Het laatste werk van Johann Straus was, hoe kan het anders, nog één keer een wals: ‘Klänge aus der Raymundzeit’ uit 1898, waarna hij op 3 juni 1899 overleed aan de gevolgen van een longontsteking.

Cookieinstellingen