Een nieuwe column van
Mick Boskamp, waarin onze columnist genoeg heeft van het gepraat achter zijn rug om en in actie komt.
Kermis in de bus (door: Mick Boskamp) Vorige week was ik met mijn kleine meid van 11 naar de kermis geweest. Ik ben daar niet zo dol op, maar als zij geniet, dan geniet ik. We gingen met de rolstoel terug naar Zandvoort. Dat is best wel een dingetje, want ik bezit geen auto, dus doen we alles met het openbaar vervoer, maar ook dat gaat prima. Treinen en bussen zijn namelijk goed te doen met een rolstoel.
Bij station Haarlem moesten we overstappen op bus 81. Op het platform aangekomen, sprong ze uit de rolstoel en begon ze te boksen met me, duidelijk uitgelaten dat we naar mijn ‘favoriete’ bestemming waren geweest. En toen zag ik ze al, twee kakelende kippen, 1 met obesitas en de ander een stuk slanker, die weer wat gevonden hadden om hun licht over te laten schijnen. Ze keken bestraffend onze kant op en begonnen toen te smiespelen met elkaar. De bus kwam eraan. De chauffeur had ons al zien staan en opende de zijdeuren, waardoor ik de rolstoel naar binnen kon rijden. Terwijl ik ‘m naast de deuren vast zette met een soort van veiligheidsgordel, was dochterlief al naar voren gegaan om tegen de chauffeur te zeggen dat ik eraan kwam met haar kinderkaartje en mij OV-chipkaart. Ze liep me tegemoet. ‘Zoek maar een fijne plek uit,’ zei ik tegen haar en liep naar voren om het kaartje te laten zien en mezelf in te checken. Ik passeerde de kippen waarop er één zei: ‘Belachelijk dat ze in een rolstoel zit! Dat is voor mensen die echt wat hebben!’ Ze zei het hard genoeg zodat ik het kon horen.
Ik liep rustig door, liet het kinderkaartje zien, checkte in en ging op weg naar mijn kleine meid. Ik zag dat de plek achter de twee vrouwen nog vrij was. Ik riep naar achteren: ‘Lieverd, ik kom er zo aan!’ En dook achter de vrouwen, die verschrikt omkeken. Ik leunde naar voren en sprak: ‘Goedemiddag, dames. Ik zal jullie kort iets over mijn dochter vertellen. Ze houdt van zingen en van dansen. Ze kan ook heel goed voetballen. Dat heeft ze niet van mij, maar van mijn vader die profvoetballer was. Ze is heel actief en bewegelijk. Dat komt omdat ze van jongs af aan gewend is om pijn te hebben. Hoewel je daar natuurlijk nooit aan went. Ze heeft jeugdreuma. Dat is een ziekte waarbij kinderen chronische gewrichtsontstekingen krijgen. Mijn meisje kan dus alles, maar soms kan ze niet meer. Langere afstanden lopen, kan ze niet. En daarom gaan we samen met de rolstoel op pad.’ De dames zwegen nog steeds. ‘Fijn dat jullie luisteren,’ zei ik. ‘Want dit is ook belangrijk. Zelf heb ik ook iets. Ik word behandeld voor agressiviteit. Ik kan zomaar ontploffen, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Waar ik vooral heel slecht op reageer, is als mensen achter mijn rug over mij of mijn dochter praten. Begrijpen jullie?’
Daarna stond ik op, wenste de angstige kippen een fijne voortzetting van de dag en liep naar mijn kleine meid toe. Ik weet het: ik had dat niet moeten doen. Maar wat voelde het fijn.
(foto: Mick Boskamp)